Het Klokske van Sint Anneke

De klok uit de kapel op het Vlaams Hoofd

Tekst van Gie Stappaerts, archivaris Sint-Anna-ten-Drieën

We gaan even méér dan twee eeuwen terug in de tijd en starten met de kapel, de Sint-Annakapel. Die was er het eerste, anders kon er ook geen klokje in worden opgehangen. Al had de kapel geen hoge toren, ze had evenmin een grote klok. Ze had enkel een piepklein torentje met een klein klokje.

Het klokje van Johannes Jacob Huart uit 1781

Die bronzen klok, met een gewicht van 60 kg, een diameter van ca. 44 cm en een hoogte van ca. 34 cm, wordt bewaard in onze Sint-Anna-ten-Drieënkerk.
Deze verweerde bronzen klok met het opschrift "ANTVERPIAE" staat vermeldt op blz. 34 van de "Inventaris van de kunst- en andere voorwerpen van het roerend patrimonium": inventarisnummer 005/ J 004, 1 bronzen klok, gewicht 60 kg, maker Johannes Jacob Huart, 1781.

Klokkenmaker Huart staat in 1800-1815 ingeschreven in de bevolkingsregisters van Antwerpen op het adres Boekstege 1230, wijk/section 4, als Huart Jean Jacques, weduwnaar van Regine Vervaeken, fondeur de cloches, 60 jaar. Nummer 1230, later huisnummer 145 en de gang op nummers 147/ 1 tot 6 werd ook de Klokkengieterijgang genoemd. De Boeksteeg komt grosso modo overeen met de huidige Nationalestraat, aangelegd in 1877.

De klok heeft een heel verhaal te vertellen.

1781, dat was in de tijd van de Oostenrijkse keizer Jozef II. Sint-Anneke was toen nog lang geen zelfstandige parochie en er was dus ook nog geen eigen pastoor. Eerwaarde Engelbert Van Troost was de titelvoerende kapelaan en het kleine klokje hing in het torentje van de Sint-Annakapel.

Tot 1913 bleef ze hangen in de oude Sint-Annakapel. Ze werd niet opgehangen in de voorlopige kerk van 1894. Daarin kwam er een klokje, uitgeleend door gieterij Alphons Beullens uit Leuven. Met die commerciële zet hoopte de klokkengieter ook de order binnen te halen voor de klokken van de nog te bouwen definitieve kerk.

De eerste Sint Annakerk

Die nieuwe kerk wordt inderdaad gebouwd vanaf 1902, maar met de klokken dreigde het mis te gaan, want de geplande toren kwam er niet. De klokken kwamen er wel. Maar omdat Beullens zijn bedrijf in 1903 verkocht had aan zijn leerling en opvolger Omer Michaux, werden de klokken in 1905 bij die klokkengieter besteld.

De grote bronzen klok, gewicht ca. 400 kg, is een gift aan de kerk bij gelegenheid van de uitroeping van het dogma over de Onbevlekte Ontvangenis van Maria. Dat blijkt uit de voorstelling van O.-L.-Vrouw en het opschrift: "Me dono dedit in hon. S.Joachim et Sae. Annae. Occas. Jubil. Proclam. Dogm. Imm. Conc. B.M.Virg. Mariae R.D. E. Janssens Pae. past. et soror R.D. J. Bosman Vicepast. et parochianii Sae. Annae", een voorstelling van het H. Hart van Jezus en een Latijns kruis. Verder: "Me fudit Lovanii O. Michaux succ. Alph. Buellens 1905". Die klok werd echter in november 1943 door de Duitse bezetter meegenomen. In plaats daarvan werd 1948 de volgende klok gegoten door Marcel Michiels junior (1898-1962) uit Doornik, met als bijkomend opschrift: "Me abstulit anno 1943 eventus belli. Me refudit Michiels Tornacii anno 1948".

Ook de kleinere bronzen klok met de inscriptie "Smae. Bambinae Mariae 1904" (gewicht ca. 205 kg, gegoten in 1904), werd in 1943 door de Duitsers opgeëist. Zij werd in 1972 hergoten ("Refusa anno 1972") door klokkengieterij Eijsbouts uit Asten. In datzelfde jaar werd nog een derde bronzen klok toegevoegd. Gewicht: 285 kg. Inscriptie "Voor nieuwe kerk 1970 - Nieuwe klok 1972". Deze klok werd eveneens gemaakt door klokkengieterij Eijsbouts uit Asten.

De kostschool van de Zusters van de Kindsheid Jesu 1907

Het klokje uit de oude kapel kwam dus niet terecht in de voorlopige kerk van 1894, noch in de definitieve kerk van 1905. Neen, het verzeilde in het torentje van de kostschool van de Zusters van de Kindsheid Jesu, die in 1907 een nieuwe kloosterkapel bouwden achter de kerk. Daar bleef het tot die school tijdens de tweede wereldoorlog werd onteigend. Om opeising door de bezetter te vermijden, werd de klok in 1943 verborgen gehouden.

Het kerkje van O.L.Vrouw ter Schelde

Als in 1954 de kerk van Onze-Lieve-Vrouw ter Schelde wordt gebouwd, komt onze klok terecht in het kleine torentje. Ze heeft er een hele tijd dienst gedaan. Hoewel de klok misschien een beetje te zwaar was voor de kleine toren, die na verloop van tijd de trillingen niet meer aankon. Daarna bleef het stil, tot het klokje na de brand begin maart 2000 opnieuw in de Sint-Annakerk terecht kwam. Toch bleef haar naam bewaard bij de vereniging "de Klokskesvrienden".

Na de brand is ze terug van meer dan honderd jaar weggeweest. Nu opnieuw één enkele parochie in één enkele kerk die we Sint-Anna-ten-Drieën noemen.

Nog een vroegere klok in de Sint Annakapel

Blijkbaar was het klokje uit 1781 niet het vroegste exemplaar. Raymond De Groodt schrijft in 1925 in zijn "Geschiedenis van Zwijndrecht en van Het Vlaams Hoofd" dat er al eerder een klokje in het kleine torentje hing. Hij schrijft op blz. 128:

Kapelrekening 1661-1671: "Alvoren is te noteren dat, by ordre vanden heer pastoir, ten jaere 1671 is verwisselt de clocke van dese capelle, van welcke verwisselinge den rendant heeft geproffiteert, in syne voorn. qualiteyt, ter causen de oude clocke soo veel meer weerdich was dan de nieuwe, de somme van: 8 pond 6 schelling 8 grooten."

(Kapelrekening) 1672-1674: "Aen Sr N. Le Fevere, clockgieter tot Antwerpen, die somme van veertich guldens en twelf stuyvers, ende dat over het ergiten vande clock en milliuratie aende selve gedaen, 6 pond 15 schelling 9 grooten."

Deze klok is na de Franse Omwenteling, verhuisd naar de toren van de kerk van Zwijndrecht.

  • Klokgieter Le Fevere is waarschijnlijk de Antwerpse klokkengieter Johan/Johannes le Fever, Lefèvere of Le Fevre, ca. 1657-1667 werkzaam in Antwerpen, o.m. samen met de weinig bekende gieter Claude/Claudius Humbloet/Humblot, mogelijk uit Bassigny in Lotharingen.

In de "Geschiedenis van Zwijndrecht en Burcht", deel 2 op blz. 399-400 maakt Dirk Verelst melding van de klok afkomstig van de Sint-Annakapel, die volgens Raymond De Groodt na de Franse Revolutie, naar de toren van de kerk van Zwijndrecht verhuisde.

De klok draagt het opschrift "D.O.M. et S. Mariae Magdalenae de Pazzi sacrum 1674" en "Joannes Le Fever me fecit Antverpiae". Zoals vermeld in voormelde kapelrekening, werd in de periode 1671-1676, de oude zwaardere klok op bevel van de pastoor vervangen door het klokje dat in 1674 gegoten werd door Joannes Le Fevere. Het hing tot 1969 in de toren van de H. Kruiskerk en overleefde de klokkenroof van de tweede wereldoorlog. Het zou gaan om een klok van ca. 200 kg.

Dirk Verelst meldt dat Jacobus Smet en Maria Catharina Van Kerschaver (een dochter van Constantinus Van Kerschaver) deze klok in april 1804 schonken aan de H. Kruiskerk, die in 1800 heropend werd voor de eredienst. Deze Jacobus Smet zou een familielid van toenmalig burgemeester François Smet, die destijds de oude kapel kocht (door De Groodt aangeduid als: apotheker De Smet) en ten huize van de familie Van Kerschaver werden tijdens de Franse Revolutie in het geheim missen gehouden.